Hieronder vind je allerlei informatie over Yarn Weights en naalddikte ↓, over wol en andere garens ↓↓ en over breitermen en patronen lezen ↓↓↓
Over Yarn Weights en naalddikte:
Wol en andere garens vind je in verschillende diktes. Hoe garens worden gecategoriseerd kan nog wel eens verschillen van land tot land en van fabrikant tot fabrikant: van WPI (wraps per inch) tot specifieke codes. Bij lundr worden de garens gecategoriseerd volgens de zgn. Yarn Weights.
Hieronder vind je de Yarn Weights die bij lundr te verkrijgen zijn:
Lace, ook wel kantgaren genoemd, is de dunste categorie en heeft een stekenverhouding van 33 tot 40 steken, gebreid in stockinette stitch (tricotsteek). Je breit lace meestal op een naalddikte tussen 1,5 mm en 2,25 mm, maar voor opengewerkte patronen wordt er ook wel eens van een dikkere naald gebruikgemaakt. Lacegarens worden ook regelmatig met andere garens gecombineerd om bepaalde effecten te krijgen; denk aan het combineren van een merinowollen draad met een draad mohair.
Fingering is een fijn garen, met een stekenverhouding van 27 tot 32 steken, gebreid in stockinette stitch (tricotsteek). Je breit fingering yarn meestal met naalddikte van 2,25 tot 3,25 mm.
Sport is een middeldikke wol en heeft een stekenverhouding van 23 tot 26 steken, gebreid in stockinette stitch (tricotsteek). Sport brei je veelal met naalddiktes tussen 3,25 en 3,75 mm.
DK is de afkorting van Double Knitting. Deze categorie noemt men ook wel Light Worsted. Het heeft een stekenverhouding van 21 tot 24 steken in stockinette stitch (tricotsteek) en wordt over het algemeen gebreid op naalden met dikte tussen 3,75 en 4,5 mm.
Worsted weight wordt ook wel Aran weight genoemd. Het heeft een stekenverhouding van 16 tot 20 steken, bij stockinette stitch (tricotsteek). Je hebt meestal een naalddikte nodig tussen 4.5 en 5.5 mm.
Bulky of Chunky weight heeft een stekenverhouding van 12 tot 15 steken in stockinette stitch (tricotsteek). Je breit het met een naalddikte tussen 5,5 en 8,0 mm.
Let wel: bovenstaande naalddiktes zijn een indicatie. Naalddiktes zijn afhankelijk van je 'hand' van breien, dus of je wat strakker of juist wat losser breit. Begin je project daarom altijd met een proeflapje!
Over wol en andere garens:
Merino
Merinowol is afkomstig van het merinoschaap.
Het merinoschaap wordt beschouwd als het oerschaap, het is het meest voorkomende schapenras ter wereld. Merinoschapen staan bekend om hun goede kwaliteit wol, ze kunnen tot wel vijf kilo wol per jaar leveren! Omdat de verzorging van merinoschapen arbeidsintensief kan zijn, wordt er soms gekozen voor 'mulesing'. Omdat dit erg pijnlijk is voor het dier en lundr dierenwelzijn hoog in het vaandel heeft staan, verkopen wij zoveel mogelijk mulesing-vrije wol.
Alpaca
Alpaca is een van de meest gewilde wolvezels, vanwege de natuurlijke zachtheid. Inca's noemden de wol de 'vezels van de goden'.
Alpaca wol heeft holle vezels, waardoor het een beter isolatievermogen heeft dan schapenwol. Het is daarom ook warmer dan schapenwol, terwijl het lichter aanvoelt. Daarnaast is alpaca wol over het algemeen slijtvaster in het dragen, en is het minder gevoelig voor vervilten. Daarnaast is de manier waarop alpaca's worden gehouden veelal duurzamer dan de schapenhouderij, waarmee alpaca wol ook een milieubewuste optie is.
Cashmere
Cashmere of Kasjmier wol is afkomstig van de kasjmiergeit.
Kasjmier is een veel fijnere vezel dan schapenwol, dus het houdt warmte efficiënter vast dan wol en is over het algemeen lichter van gewicht. Het is ook zachter dan veel soorten schapenwol. Kasjmier heeft dus niet de ruwheid of kriebel die soms wordt ervaren bij sommige schapenwol. Door de lage opbrengst per geit en het arbeidsintensieve verwerkingsproces is Kasjmier wol wel duurder dan schapenwol.
Virgin wool
Virgin wool of Lambswool is de wol afkomstig van de eerste scheerwol van jonge lammetjes. Dit is de zachtste en fijnste wol die wordt geproduceerd.
Er is nog een andere betekenis van Virgin wool - het kan verwijzen naar wol die nog nooit is gebruikt, verwerkt of geweven. Dit type scheerwol kan afkomstig zijn van een volwassen schaap.
Zuivere scheerwol
Zuivere scheerwol is een aanduiding voor wol die geschoren wordt van gezonde, levende schapen. Zuivere scheerwol heeft een eigen keurmerk: een internationaal herkend logo, een afbeelding van een bolletje wol.
Superwash
Superwash garens zijn speciaal behandeld om ze machinewasbaar te maken zonder dat ze krimpen of vervilten. Deze behandeling maakt gebruik van een proces dat de natuurlijke schubben op de vezels vermindert, waardoor ze glad en zijdezacht aanvoelen. De superwash behandeling maakt de wol wel iets minder isolerend, en de wol is niet meer in staat om lanoline (wolvet) vast te houden. Voor viltprojecten of projecten die waterwerend gemaakt moeten worden is dit garen niet geschikt.
Katoen
Katoen is huidvriendelijk, ademend en heeft een goede vochtopname waardoor het nooit broeierig aanvoelt. Katoen kan ca. 20% van zijn droge gewicht aan vocht opnemen zonder vochtig aan te voelen. Katoen staat vocht ook weer snel af. Daarnaast is het vaak op hogere temperaturen (machine)wasbaar, waardoor het een veelgebruikt garen is voor projecten die vies kunnen worden. Denk hierbij aan kinderkleertjes of keukenhanddoeken. Ook is katoen een prima keuze voor lente- of zomervestjes.
Linnen
Linnen is comfortabel en zacht in het dragen maar ook sterk en duurzaam. Linnen is vocht absorberend; het kan net als katoen 20% van het eigen gewicht opnemen aan vocht, waardoor het niet snel vochtig of klam aanvoelt. Hierdoor draagt het heerlijk koel in de zomer. Gekleurd linnen is kleurecht en is makkelijk te wassen. Bovendien vereist het verbouwen van vlas, de grondstof voor linnen, vele malen minder water dan het verbouwen van katoen. Eveneens is het vaak een lokaal product: Belgisch linnen is over de hele wereld befaamd. Dat maakt linnen een milieubewuste keuze!
Zijde
Zijden garen is vochtabsorberend. Zo kunnen zijdevezels tot 30% van hun eigen gewicht opnemen, en dat maakt dat zijde niet snel vochtig of klam aanvoelt. Daarom is zijde een populair materiaal voor het breien van zomerdessins. Zijde heeft een hoge treksterkte en breekt dus niet snel. Zijde is een dierlijk product: het wordt gemaakt uit de cocons van de zijderups. Wil je graag een diervriendelijke optie? We hebben bourettezijde in ons assortiment, welke wordt gesponnen uit de cocons die al door de rups zijn verlaten.
Viscose (Rayon), Modal, Lyocell, Tencell
Viscose, lyocell of modal zijn variaties van dezelfde vezel die in Europa algemeen als viscose bekend staat, en als rayon in de Verenigde Staten. Ze zijn samengesteld uit cellulose, een verbinding die planten hun kracht en stijfheid geeft. Cellulose wordt uit hout gehaald, chemisch bewerkt en in lange rijen gelegd om vezels te vormen die qua gevoel en eigenschappen enigszins vergelijkbaar zijn met zijde. Daarom wordt het ook het vaak ‘kunstzijde’ genoemd. Deze stof kan de textuur van wol, katoen, zijde of linnen imiteren.
De vezels werden dan wel door de mens gemaakt, maar kun je niet synthetisch noemen (eerder semi-synthetisch). In tegenstelling tot vezels als acryl en polyester zijn deze garens niet op aardoliebasis: het gaat om kunstmatige vezels op plantaardige basis. Deze plantaardige basis is wat deze textielsoorten hun gewenste eigenschappen geeft: een natuurlijke zachtheid, ademend vermogen en goede vochtregulatie.
Viscose, ook wel Rayon genoemd, heeft net als zijde een luxueuze uitstraling: het heeft een matte glans en vloeit zacht. Bovendien vouwt de stof makkelijk. Maar het chemische proces om tot een viscosevezel te komen is milieubelastend en vervuilend.
Modal is een verfijndere versie van viscose. Het ziet er luxueuzer uit, en is sterker en kwalitatiever dan viscose. Het absorbeert vocht en voelt koel aan op de huid. De stof behoudt zijn vorm, is makkelijk te verven en is vlamwerend. Het wordt vaak toegevoegd aan een kledingstuk om het steviger te maken.
Lyocell kan gezien worden als ecologisch verantwoordere viscose. Bij de verwerking van Lyocell wordt gebruik gemaakt van een gesloten kringloopsysteem waarbij bijna alle gebruikte chemicaliën worden gerecycled. Net als modal en viscose is lyocell 100% biologisch afbreekbaar. De basis van deze vezel is meestal hout, maar ook bamboe of katoen kunnen als basis dienen. Eenmaal geoogst, wordt het hout in stukken gesneden en vermalen tot een pulp, en vervolgens opgelost. Wat overblijft na dit proces is ruwe cellulose. Het mengsel wordt verwerkt tot helderwitte lyocell-vezels. Deze vezels zijn na het wassen en drogen klaar om te worden verwerkt tot garens.
Lyocell kan veel verschillende texturen hebben, maar de basisstof voelt zacht aan. Het is hypoallergeen en plakt niet. Lyocell is ook 50% absorberender dan katoen.
Tencell TM is nog een stap duurzamer door de lyocell alleen te maken van snelgroeiende Eucalyptusbomen uit duurzaam beheerde bossen.
Nog een stapje verantwoorder is SeaCell TM: een lyocell-vezel op basis van zeewier. SeaCell maakt eveneens gebruik van een gesloten kringloop in het fabricageproces, is 100% biologisch afbreekbaar, en de grondstof is volledig hernieuwbaar. Door de eigenschappen van het zeewier is deze vezel zeer geschikt voor mensen met een gevoelige huid of allergieën.
Over breitermen en patronen lezen:
Patronen
Een patroon wordt altijd zorgvuldig opgesteld door de designer en wordt over het algemeen pas vrijgegeven na verschillende 'testknits'. Dit betekent dat meerdere breiers het patroon hebben getest en waar nodig verbeterd. Je kunt er dus zeker van zijn dat je niet voor verrassingen komt te staan gedurende het breien!
In een patroon staat compact en stap voor stap beschreven wat je moet doen. Het is echt belangrijk om heel precies te lezen wat er staat.
Het wordt aangeraden eerst aandachtig de hele tekst door te lezen voordat je aan je project begint. Meestal is een patroon in meerdere maten opgesteld: nadat je hebt opgemeten welke maat jij nodig hebt, is het handig om alvast te markeren welke instructies op jouw maat van toepassing zijn. Dat scheelt een hoop gezoek gaandeweg, en misschien zelfs catastrofale verwarringen!
Top Down
Top Down breien is de favoriete wijze van breien van lundr!
Een Top Down patroon begint bij het opzetten van de hals (evt. met boord). Je breit de hals (yoke) verder in het rond; onderwijl meerder je.
De steken voor de mouwen zet je opzij op een losse draad en je breit verder aan de body tot aan de boord.
Na de boord kant je het werk af met een van de vele technieken (zie Cast on, Bind off).
De mouwen (sleeves) brei je één voor één en je past minderingen toe zoals het patroon aangeeft, tot aan de boord. Ook hier kant je na de boord het werk op de voorgeschreven wijze af. Vaak is je project met het afkanten van de mouwen klaar. In sommige gevallen is het nodig nog een halsafwerking toe te voegen.
Het grote voordeel van deze wijze van breien is dat je heel weinig afwerking nodig hebt: losse eindjes instoppen en klaar ben je!
Cast on, Bind off
Over steken opzetten en afkanten zijn hele boeken geschreven.
In de patronen die lundr voert, wordt veel gebruik gemaakt van de volgende technieken:
- longtail cast on: in NL de duimmethode (de meest voorkomende wijze van steken opzetten). Je begint met een lange draad (longtail) en zet dan steken op door tussen duim en wijsvinger de draad tot een lus te maken. Soms lastig omdat je draad tekort komt.
- knit(ted) cast on, knitting on: in NL breiend opzetten. Handig hierbij is dat je niet tevoren de lengte van de draad hoeft te weten.
- tubular cast on en bind off (zoals Italian Cast on/Bind off): een wat complexere cast on, maar mooi met een bijpassende bind off. Het geeft een elegant afgewerkte rand en wordt veel toegepast bij patronen van o.a. PetiteKnit en Anne Ventzel.
Afkortingen
Meerderingen zijn belangrijk bij het breien.: ze geven vorm aan je breiwerk. Een veelvoorkomende wijze, zeker bij Top Down projecten, is de M1R / M1L meerderen. In het Engels heet deze meerdering Make 1 Left (afgekort M1L) / Make 1 Right (afgekort M1R)., ofwel 1 links meerderen (1 l meerd) / 1 rechts meerderen (1 r meerd).
Deze maak je door de horizontale draad tussen twee steken op te nemen. Een mooie meerdering, omdat ze een bijna onzichtbaar resultaat geeft.
M1R
Je meerdert door de horizontale draad tussen de zojuist gebreide steek en de volgende steek vanaf de achterkant van het werk op te nemen met de linkernaald, en deze vervolgens recht (RS) of averecht (WS) te breien. De resulterende steek leunt naar rechts.
Voor M1R in stappen, zie bovenaan kolom hiernaast!
M1R in stappen:
1. Neem de horizontale draad tussen de zojuist gebreide steek en de volgende steek vanaf de achterkant van het werk op met de linkernaald.
2. Brei deze vervolgens recht aan de goede kant van het werk, of averecht aan de verkeerde kant.
3. Het resultaat is de naar rechts leunende M1R.
M1L
M1L brei je door de horizontale draad tussen de zojuist gebreide steek en de volgende steek vanaf de voorkant van het werk op te nemen met de linkernaald, en deze vervolgens gedraaid recht (RS) of gedraaid averecht (WS) te breien. De resulterende steek leunt naar links.
M1L in stappen:
- Neem de horizontale draad tussen de zojuist gebreide steek en de volgende steek vanaf de voorkant van het werk op met de linkernaald.
2. Brei deze vervolgens gedraaid recht (RS), of gedraaid averecht (WS).
3. Het resultaat is de naar links leunende M1L.
Steken
Knit (rechts)
De rechtse steek is een van de meest voorkomende steken in het breien. Bij deze steek wordt de naald van voor naar achter door de lus gestoken terwijl de draad zich achter het werk bevindt. Bij heen- en weer breien wordt deze steek vaak gecombineerd met de averechtse steek bij de teruggaande pen (zie Purl).
In het Engels heet deze steek de stocking stitch, die je knit!
Purl (averechts)
Averechts betekent 'precies de andere kant op' en is de steek die je gebruikt om terug te breien bij rechte stukken breiwerk in stockinette (tricotsteek). De avondsteek, zo heet de steek die je gebruikt bij het averecht breien, is een variant van de rechtse steek. Hierbij wordt de naald van achter naar voren door de lus gestoken terwijl de draad zich aan de voorkant van het werk bevindt. Deze steek creëert een ander textuurpatroon en wordt vaak gebruikt voor contrast in breiwerk.
In het Engels purl je, als je averechts breit!
Garter / Ribbel
De ribbelsteek is een veelvoorkomende vrij eenvoudige breisteek. Bij de ribbelsteek brei je elke rij in dezelfde steek. Je moet alleen maar recht breien en dat maakt het de perfecte steek voor beginners die net de eerste breitechnieken onder de knie hebben.
Stockinette / Tricot
De tricotsteek wordt gevormd door afwisselend een rij rechtse steken (heen) en een rij averechtse steken (weer) breien, zoals ook bij Knit werd omschreven. Het resultaat daarvan (aan de voorkant) is een vlakke, gladde stof die perfect is voor alles, van sjaals tot truien: stockinette (tricotsteek). Als je in het rond breit, hoef je voor tricotsteek breiwerk alleen de rechtse steek te gebruiken.
Boord/Rib
Een boord geeft je breiwerk een mooie afwerking, die stevig en rekbaar is. Er zijn verschillende manieren om een boord te breien. Het meest gangbaar is het gebruik van een 1x1 of een 2x2 boordsteek (in het Engels: 1x1 rib of 2x2 rib).
Boordsteek 1x1 brei je met 1 recht, 1 averecht (1 r, 1 av) of in het Engels: k1p1, knit one, purl one.
Boordsteek 2x2 brei je met 2 recht, 2 averecht (2 r, 2 av) of in het Engels: k2p2, knit two, purl two. Natuurlijk zijn hier allerlei variaties op mogelijk.
Door de afwisseling van de rechte en averechte steken krijg je een geribbeld patroon dat zowel elastisch als decoratief is, ideaal voor randen en accenten.